zondag 24 januari 2010

Koh Ngai

Nog voor we voet aan wal zetten, is het ons duidelijk : Koh Ngai is een wild eiland. Slechts een klein deel van het eiland is toegankelijk ( de rest is jungle), er zijn geen wegen en behalve de resorts en de bungalows is er geen bewoning. De pier is eigendom van een resort met privéstrand. En als je naar de andere stranden wil ( slechts 3) dan betaal je 300 bath voor een longtail taxi ( een gemotoriseerde vissersboot) OF je belt het resort waar je een boeking hebt om je gratis te laten oppikken. Wij hebben en willen geen van beiden dus klimmen we langs de rotsen ( het is gelukkig eb) over een grillig pad vol grote varanen naar het volgende strand, waar luxe resorts met chique bungalows en stevige prijzen elkaar proberen overtreffen. Wij versieren een tent op het strand en betalen 8 keer minder, voor een beter uitzicht. Omdat de bikini-fotoshoot op het strand ons niet lang kan boeien (het model blijft maar op en neer lopen over dezelfde meter strand) volgen we het (enige) pad, knal door de jungle naar Paradise Beach waar de tijd lijkt op te houden. Verder ligt het hoofdkwartier van het National Park, waar ze in alle richtingen wijzen als ik vraag hoeveel de toegang tot het park kost – ze spreken dus geen woord Engels) en volgen we de weg naar het viewpoint waar je in de open vlakte levend gekookt wordt door de zon, terwijl je meters onder je en in de vier windstreken, niets anders ziet dan zee. Met een rondje joggen op het strand, een paar pilates oefeningen en een stevig ontbijt luieren we op het strand, liggen we in de hangmat (die het personeel speciaal voor ons ging kopen) of schommelen we in de schaduw van de bomen, om de dag af te sluiten met wat frizbeeën en een paar baantjes ( zwemmen) in de zee. Verder hebben we ons plezier met de toekans die elke avond vanuit de jungle naar het strand komen om er zaden te eten van de boom die naast ons tent staat. We voelen ons al lang niet meer schuldig om niets te denken en niets te doen. Golfjes en sterren kijken is meer dan genoeg !

Koh Lanta

De eerste dag op Lanta lopen we een beetje verloren. We vinden onze tent nog steeds leuker dan de kamer waarin we nu logeren en vinden het verschrikkelijk stil zonder klinkend servies, muziek en maatjes om ons heen. Maar na een dagje rondtoeren op het eiland ( straatje in, landweggetje uit) vinden we "onzen draai" : een ruime bungalow, met ijskast, in Funky Fish ( dus ontbijten we met vers fruit op ons terras) en een duikshop uitgebaat door twee maffe Hollanders ( Mark en Mattijs) die tijdens het laagseizoen werken op olieplatforms. We duiken op alle topplekken in de buurt : Koh Ha, Koh Bida, Koh Phiphi, Hin Muang, Hin Daeng... De duiken hier zijn anders maar even mooi als vorig jaar in Gili. Ian, onze Engelse duikmaster en voormalig krapultje in de Londense buitenwijken, is een relaxte kerel (geworden) die nog steeds graag pinten drinkt voor en na de duiken en die ons de tijd en ruimte geeft om elk koraaltje, elk visje en elke schelp van dichtbij te onderzoeken. We hangen beweegloos boven een manta shrimp die een schelp probeert open te breken, gaan op ons hoofd hangen om in holtes te kijken, zwemmen tussen gigantische rotsen onder water (swim throughs) en navigeren door onderwatergangen (chimneys) zonder het koraal te raken of zand op te wellen (jammer voor diegene die achter je zitten). We zien lionfish, scorpionfish, cutlefish, gigant groupers, blue spotted stingray, nuddibranches, stonefish, jelly fish, turtles, giant morays, triggerfish, nemo's (anemonfish), grote scholen tonijn, snappers en baracuda... en de kleintjes onder de grootsten : blacktip reefsharks en leopard sharks. Het grote spul krijgen we niet te zien : geen manta's en whalesharks voor ons.
Zoals de 'echten' spreken we op een avond na het duiken af in de O-Zone, de hangaround pub voor duikmasters en duikinstructeurs, waar het bier en dierlijke behoeften duidelijk voelbaar zijn, waar Thaise vrouwen meestal geen vrouwen zijn en de House platter wordt met de schuivende maan. Koh Lanta is al bij al toch nog een leuke plek :-)
Maar onz dagen vakantie korten en met nog 5 eilanden in 25 dagen te gaan ( ola, this sounds like a plan ! ), moeten we een beetje opschieten. We houden het dus bij één nachtje feest !

Koh Lipe

Nieuwschierig en uitgelaten naderen we Koh Lipe. We herkennen de omliggende eilanden, de blauwe heldere zee, de palmen op het strand... We zijn er bijna! Een paar knuffels en zoenen later zitten we op de veranda van Sunrise Beach restaurand Thaise ice tea te slurpen samen met Kong en Sara. Het is leuk om iedereen terug te zien, oude verhalen op te halen, nieuwtjes te horen, nieuwe vrienden te maken en te genieten van Sara's onovertreffelijke kookkunsten. De volgende dag verhuizen we van onze comfortabele bungalow naar een driepersoons tentje naast Sara's restaurant . We kiezen een plekje tussen de moestuin en het strand en horen, zien en ruiken de zee vanuit ons bedje. Een strakke zeebries maakt het opzetten van de tent behoorlijk hilarisch en het hek is helemaal van de dam als Olli bij het slaan van een picket de waterleiding raakt en ons plekje veranderd in een zanderige modderpoel. Kwestie van goed mikken ?
De tijd vliegt voorbij ( zo gaat dat als je het naar je zin hebt) en al snel is het Kerstmis. We worden door Kong en Sara uitgenodigd om samen met hen en Bao ( de boatdriver) Kerstmis te vieren. Ze hebben totaal geen benul van wat Kerstmis inhoudt ( wie wel nog) maar iedereen vindt het een uitstekend excuus om een fles Sangsom met limoen te kraken en lekker Thais te eten ( authentieke gerechten die niet op de kaart staan en heter zijn dan wat de meeste toeristen aankunnen).
In ruil voor hun gastvrijheid, ons gratis verblijf, en de extra mango in de fruitsla helpen we Sara en Kong in het restaurant. We dienen af en toe op, ruimen af, nemen orders op, zetten koffie, geven de moestuin water en maken reclame voor de snorkeltrips die ze organiseren. “Tussendoor” hebben we massa's tijd en genieten we van het strand, de zee, de koraalriffen voor het eiland spelen we freesby of luieren we in de hangmat met een goed boek. Als het hard waait lenen we de kite van Kong. En als het regent kijken we dvdjes of Planet Earth reportages op de laptop. Het zal moeilijk worden om hier weg te gaan !
Duiken doen we met een kleine Thaise duikshop (vrienden van Kong). Meestal gaan we met z'n vieren op pad : de duikinstructeur ( Cheorgé de Mexicaan of Yid, de Thaise eigenaar van de shop), de boatdriver (een echte chawlee -zeezigeuner- die graag een ommetje maakt langs één van de illegale Chawlee kampen voor een fles zelfgebrouwen rijstwijn) en wij, als enige duikers. Tussen de eerste en de tweede duik meren we aan op kleine eilandjes met liefelijke stranden om er te rusten/slapen op bananenblaren, vers gevangen vis, tribal style gebarbequed, te eten en krabben te vangen. Dit is vakantie op zijn best !
Ook Nieuwjaar vieren we in stijl. Naast ons bescheiden tentje kamperen nu ook vrienden van Kong en Sara. We leren een mondje Thais bij, spelen met hun kinderen en helpen met z'n allen een handje mee want voor Kong en Sara zijn dit dé hoogdagen van het seizoen. Vanaf 7 uur s'ochtends zijn alle tafeltjes van het restaurant doorlopend volzet, tot een gat in de nacht. Sara komt de keuken niet meer uit en van een middagpauze is al lang geen sprake meer. Dus eten we op het balkon van het restaurant, maken zelf ons ontbijt en verstrooien Kong en Sara vanuit het deurgat naar de keuken. Ook op oudejaar staat Sara in de keuken. Niet alleen voor de gasten maar ook voor ons. We shuiven mee aan tafel bij Kong en Sara en hun vrienden en worden verwend met vers gebakken vis, yellow sweet and sour curry, gestoomde schelpen, tijgergarnalen en verse krabben in overvloed. Er wordt gegeten en gevreten, gewezen en gelachen ( daz de enige taal die iedereen aan tafel begrijpt ), we tellen samen af en steken een hoop vuurwerk aan. De buren zien het grootser en steken hun restaurant bijna in de fik door een slecht gerichte vuurpijl. Met de tv op de achtergrond en een televisie-vredesboodschap voor iedere denkbare religie wordt een oud flesje whiskey geopend en drinken we tot ieders oogjes rood en halfopen hangen. De Thai kruipen onder de klamboe (muskietennet) terwijl wij nog een stapje zetten in Jack's Jungle Bar waar we nog es klinken met Westerse vrienden. De volgende dag zijn we veel te moe, veel te voos en veel te lui dus hangen we een dagje voor onze laptop en bekijken de ene animatiefilm na de andere.
Na 12 dagen op de grond slapen, naast de muziek van het restaurant, missen we een beetje privacy. We reizen door met een dubbel gevoel. Enerzijds zijn er nog zovele eilanden die we willen bezoeken en onze nieuwschierigheid drijgt ons weer op pad. En anderzijds lijkt het stom een plek achter te laten waar je het zo naar je zin hebt. Ach ... we komen de volgende keer gewoon terug !

zaterdag 16 januari 2010

Koh Lipe

Nieuwschierig en uitgelaten naderen we Koh Lipe. We herkennen de omliggende eilanden, de blauwe heldere zee, de palmen op het strand... We zijn er bijna! Een paar knuffels en zoenen later zitten we op de veranda van Sunrise Beach restaurand Thaise ice tea te slurpen samen met Kong en Sara. Het is leuk om iedereen terug te zien, oude verhalen op te halen, nieuwtjes te horen, nieuwe vrienden te maken en te genieten van Sara's onovertreffelijke kookkunsten. De volgende dag verhuizen we van onze comfortabele bungalow naar een driepersoons tentje naast Sara's restaurant . We kiezen een plekje tussen de moestuin en het strand en horen, zien en ruiken de zee vanuit ons bedje. Een strakke zeebries maakt het opzetten van de tent behoorlijk hilarisch en het hek is helemaal van de dam als Olli bij het slaan van een picket de waterleiding raakt en ons plekje veranderd in een zanderige modderpoel. Kwestie van goed mikken ?
De tijd vliegt voorbij ( zo gaat dat als je het naar je zin hebt) en al snel is het Kerstmis. We worden door Kong en Sara uitgenodigd om samen met hen en Bao ( de boatdriver) Kerstmis te vieren. Ze hebben totaal geen benul van wat Kerstmis inhoudt ( wie wel nog) maar iedereen vindt het een uitstekend excuus om een fles Sangsom met limoen te kraken en lekker Thais te eten ( authentieke gerechten die niet op de kaart staan en heter zijn dan wat de meeste toeristen aankunnen).
In ruil voor hun gastvrijheid, ons gratis verblijf, en de extra mango in de fruitsla helpen we Sara en Kong in het restaurant. We dienen af en toe op, ruimen af, nemen orders op, zetten koffie, geven de moestuin water en maken reclame voor de snorkeltrips die ze organiseren. “Tussendoor” hebben we massa's tijd en genieten we van het strand, de zee, de koraalriffen voor het eiland spelen we freesby of luieren we in de hangmat met een goed boek. Als het hard waait lenen we de kite van Kong. En als het regent kijken we dvdjes of Planet Earth reportages op de laptop. Het zal moeilijk worden om hier weg te gaan !
Duiken doen we met een kleine Thaise duikshop (vrienden van Kong). Meestal gaan we met z'n vieren op pad : de duikinstructeur ( Cheorgé de Mexicaan of Yid, de Thaise eigenaar van de shop), de boatdriver (een echte chawlee -zeezigeuner- die graag een ommetje maakt langs één van de illegale Chawlee kampen voor een fles zelfgebrouwen rijstwijn) en wij, als enige duikers. Tussen de eerste en de tweede duik meren we aan op kleine eilandjes met liefelijke stranden om er te rusten/slapen op bananenblaren, vers gevangen vis, tribal style gebarbequed, te eten en krabben te vangen. Dit is vakantie op zijn best !
Ook Nieuwjaar vieren we in stijl. Naast ons bescheiden tentje kamperen nu ook vrienden van Kong en Sara. We leren een mondje Thais bij, spelen met hun kinderen en helpen met z'n allen een handje mee want voor Kong en Sara zijn dit dé hoogdagen van het seizoen. Vanaf 7 uur s'ochtends zijn alle tafeltjes van het restaurant doorlopend volzet, tot een gat in de nacht. Sara komt de keuken niet meer uit en van een middagpauze is al lang geen sprake meer. Dus eten we op het balkon van het restaurant, maken zelf ons ontbijt en verstrooien Kong en Sara vanuit het deurgat naar de keuken. Ook op oudejaar staat Sara in de keuken. Niet alleen voor de gasten maar ook voor ons. We shuiven mee aan tafel bij Kong en Sara en hun vrienden en worden verwend met vers gebakken vis, yellow sweet and sour curry, gestoomde schelpen, tijgergarnalen en verse krabben in overvloed. Er wordt gegeten en gevreten, gewezen en gelachen ( daz de enige taal die iedereen aan tafel begrijpt ), we tellen samen af en steken een hoop vuurwerk aan. De buren zien het grootser en steken hun restaurant bijna in de fik door een slecht gerichte vuurpijl. Met de tv op de achtergrond en een televisie-vredesboodschap voor iedere denkbare religie wordt een oud flesje whiskey geopend en drinken we tot ieders oogjes rood en halfopen hangen. De Thai kruipen onder de klamboe (muskietennet) terwijl wij nog een stapje zetten in Jack's Jungle Bar waar we nog es klinken met Westerse vrienden. De volgende dag zijn we veel te moe, veel te voos en veel te lui dus hangen we een dagje voor onze laptop en bekijken de ene animatiefilm na de andere.
Na 12 dagen op de grond slapen, naast de muziek van het restaurant, missen we een beetje privacy. We reizen door met een dubbel gevoel. Enerzijds zijn er nog zovele eilanden die we willen bezoeken en onze nieuwschierigheid drijgt ons weer op pad. En anderzijds lijkt het stom een plek achter te laten waar je het zo naar je zin hebt. Ach ... we komen de volgende keer gewoon terug !

zaterdag 9 januari 2010

Koh Rong

Koh Rong is 1 van de vele eilanden voor de kust, op twee à drie uur varen vanuit Sihanoukville. Het eiland telt 1 vissersdorp, een duikshop op de pier boven een branding met azuurblauw water en 1 guesthouse met vier bungalows. Aan deze maagdelijke exclusiviteit hangt natuurlijk een prijskaartje maar om ons 2 dagen op een onbewoond eiland te wanen betalen we graag een beetje extra. De vraag is hoelang deze oase aan rust nog zal blijven bestaan... De service is ook een leuk verwennerijtje. We ontbijten op de boot met koffie en super lekkere croissants ( ze kregen het recept waarschijnlijk van de Fransen, als geschenk bij de onafhankelijkheidsverklaring van Cambodia ), en terwijl we onze duikuitrusting passen wordt onze bagage van de boot naar onze bungalow op de heuvel gebracht. Terwijl de stranden en de groene heuvels paradijslijk zijn, stellen de duiken niet veel voor. Wat het hoogtepunt van de duik is ( een zeeslak, een vis of een stuk koraal ) zagen wij in Indonesië met scholen tegelijk, hele riffen vol en veel kleurrijker. Soms zagen we zelfs helemaal niets met een zichtbaarheid van slechts 5 meter. Het lijkt wel of je door een mist zwemt in een zee vol melk. Toch waren de meeste duikers en instructeurs heel enthousiast over de duiken. Geef ons maar Bali of Gili ! In het gezellige restaurant van het guesthouse werkt een toffe Duitser, Marco, die het spiegelbeeld van Olli blijkt te zijn : de tegenovergestelde schouder gedislokaliseerd en geopereerd, een gebroken sleutelbeen, en gebeten door snowboarden en andere extreme sporten... We genieten met volle teugen van onze leuke hut, het lekkere eten, de charmante buitendouches, de maagdelijke stranden en het kristalheldere water. Hoewel we dat graag gewild hadden, kunnen we niet langer dan 2 dagen blijven. Eens terug aan wal regelen we, na wat bemiddeling, dat onze paspoorten binnen de 2 dagen terug in ons bezit zijn. Het plan : een reisbureau in Phnom Penh haalt onze paspoorten af in de ambassade, brengt ze naar 1 van de busmaatschappijen, die ze op haar beurt met de bus naar Sihanoukville brengt. Ons reisbureau hier in Sihanoukville stuurt een moto naar het busstation en 1 dag later gaan we de paspoorten MET visa opgelucht afhalen. Nog een dag later stappen we op een bus, rijden de grens over en slapen diezelfde avond in het bed van vrieden in Bangkok. Eindelijk thuis ! Alles gaat vlot en na een paar dagen werken voor de festivals nemen we de express trein ( deen trein die nog trager rijdt dan de gewone nachttrein en versleten stoelen heeft ipv comfi uitklapbare bedden ) op weg naar een andere thuis : Koh Lipe. De privetaxi, die ons tegen 120 km per uur naar Pak Bara pier brengt, kost meer dan ons treinticket maar zo zijn we nog net op tijd voor de laatste speedboat richting Lipe.

donderdag 7 januari 2010

Sihanoukville

Deze tropische badstad is niet alleen een trekpleister voor toeristen maar ook voor locals. En we hebben pech. Onze aankomstdag is het begin van een verlengd weekend en bijna alle hotels en guesthouses zijn volgeboekt door locals op vakantie. Ze hebben groot gelijk want de zee is mooi blauw en helder en het witte strand staat vol gezellige bars en restaurants. Toeristisch maar nog niet helemaal volgebouwd zoals de Thaise kusten. We vinden een goedkope propere kamer in een guesthouse vol expats en twintigers die stoer vertellen hoe ze hun vrijheid ontdekten door hun bagage en paspoort in de fik te steken. Ze hebben steevast lang haar, lopen blootsvoets en in hun blote bast, met een Billabong short en hebben elk uur van de dag een pint in de hand. S' avonds vind je ze stoned voor het projectorscherm van het guesthouse gapend naar de zoveelste aflevering van Southpark. Gelukkig zijn wij dit stadium voorbij.
Het strand loopt vol locals die je de oren van het lijf zagen met zonnebrillen, handdoeken, sjaals, armbandjes, en vers fruit. De eigenaar van de bar waar wij een strandstoel kiezen ( wat een luxe ) heeft een aapje als huisdier. Het speelse ( en soms vervelende ) beest jaagt niet alleen de verkopers weg maar bovendien is zijn ketting net niet lang genoeg om ons te koeioneren. Dus genieten wij in alle rust van het strand :-)
De volgende drie dagen huren we een moto en rijden we naar het nabijliggende en rustige strand van Otres. Ook hier staat de kustlijn vol restaurants en bars maar het strand is leeg én paradijslijk. Met een mondje Cambodiaans en een brede glimlach weten we de gastheer en -vrouw van onze favouriete strandbar te charmeren en worden we verwend met strandstoelen, gratis hapjes en hun gezelschap om samen van de zonsondergang te genietgen. Het enige wolkje aan de hemel is het feit dat onze visa's nog steeds niet vrijgegeven zijn. Dus maken we nog maar een uitstapje naar Koh Rong.

zaterdag 2 januari 2010

Van Phnom Penh naar Sihanoukville

Deze keer boeken we een goedkoop busticket bij 1 van de vele busmaatschappijen. We weten immers dat een duur ticket daarom geen comfort garandeert. We zijn dan ook extreem verwonderd als deze bus de chiqueste bus blijkt te zijn waarmee we rondreisden in Cambodia ! We beleven geen grootse verhalen tijdens deze rit. En zeker niet zoals tijdens de rit van ...... naar ..... waar de busbegeleider kwade blikken in ons richting bleef sturen. Er ons van verdenkend de airco te sabboteren. Maar we konden het niet laten af en toe het raampje open te schuiven op zoek naar een hapje verse lucht. Immers, op de bank naast ons zat een meisje over een kotszakje gebogen. En de kleuter voor ons had het nog moeilijker te verduren. Hij had 2 zakjes van doen, aangezien zijn ontbijt er langs 'allerlei' openingen tegelijk naar buiten kwam. De stank was niet te harden. Alle poep- en kotszakjes werden vakkundig uit de rijdende bus gegooid ( onderbroek en pyjamabroek inclusief ).
Bij deze heb ik jullie toch een sappig busverhaal gepresenteerd !
Maar zoals ik al zei... deze keer hadden we geluk en raakten zonder problemen in het busstation. Het station verlaten daarentegen was een andere zaak. We werden een paar kilometer lang achtervolgd door hardnekkige tuktuk drivers die buitensporige prijzen vroegen. Toen die uiteindelijk toch afdropen bleker er nergens meer tuktuks te bespuren waardoor we een heel eind moesten stappen onder een moordende zon en met een loodzware rugzak, voordat een brave driver ons toch naar het strand wou brengen. Soms ben je beter iets minder koppig en betaal je de toeristenprijs met een glimlach.

Nog meer Phnom Penh

Na 10 dagen en een hoop bezoeken aan het reisbureau krijgen we te horen dat de minister nog steeds niet terug is. En zelfs met extra geld op tafel kunnen we onze paspoorten niet recupreren, zo weet mevrouw achter de balie ons te vertellen. Ondertussen hebben we een overstay ( ons paspoort is niet meer geldig ) en zouden we bij het verlaten van het land een boete moeten betalen voor elke dag sinds ons visa verstreken is. Er zit niets anders op dan wachten... maar dan wel op het strand !

Phnom Penh

Het is laat in de avond en geen ideaal uur om in een hoofdstad een goed hotel te vinden. Onze geslepen tuktuk driver vraagt veel te veel geld om rondjes ter rijden in het drukke verkeer. Deze stad leeft ! Overal op straat en in de parkjes zitten mensen bij elkaar. Ze sporten in groep, hangen over hun moto of eten in de mobiele eetkarretjes. We vinden een betaalbaar basic room en scoren een Thaise hap in een restaurand om de hoek. We zijn moe maar ik kan moeilijk slapen. De volgende ochtend ben ik ziek. Iets verkeerds gegeten ? De Thai ? Of besmet fruit ? Uitgerekend nu !!
Olli gaat op pad, terwijl op de pot hang, en vindt een goeie dokter die Engels spreekt, een apotheek met internationale medicijnen EN de juiste pilletjes. Phom Penh ( en Olli ) is de max !
We veranderen van hotel, omdat ziek zijn in een kale kamer en een vieze badkamer je nog mottiger doen voelen en ruilen voor een ruime kamer met veel licht, een propere badkamer en een leuk terras. Ziekzijn in stijl :-) In plaats van 3 dagen blijven we 10 dagen. Niet omdat Phom Penh zo fantastisch is maar de minister die de extentie van onze Cambodiaanse visas moet goedkeuren is met vakantie. Een plaatsvervangend beambtenaar is er niet en onze paspoorten recuperen zonder stempel lukt ook al niet want die liggen achter slot en grendel. We vullen onze dagen met het bezichtigen van het koninklijk paleis en zijn zilveren pagoge, het nationaal museum en het Tuol Sleng Museum. Een voormalige school die in 1975 door Pol Pot en de Khmer Rouge tot gevangenis en martelcomplex werd omgevormd. Naast de cellen ( in de staat zoals ze gevonden werden ), de marteltuigenen, en een paar graven vind je er duizenden portretten. De Khmer Rouge hield nauwgezet foto's en dossiers bij van de 20000 mannen, vrouwen en kinderen die werden uitgehongerd, doodgemarteld of afgemaakt op de killing fields. Niet meteen een plek waar je happy wordt maar dankzij dit bezoek begrijpen we de Cambodiaanse geschiedenis een beetje beter. We begrijpen waarom we zo weinig oude(re) mensen op straat zien. Waarom de gemiddelde leeftijd rond de 20 ligt. En we begrijpen de zwaarte die je soms voelt in het contact met Cambodianen. Wil je met hen praten, dan moet je eerst een muur door. Maar win je hun vertrouwen of breng je hen aan het lachen ( wat trouwens niet zo moeilijk is ) dan bloeien ze helemaal open. Het wordt steeds makkelijker om met mensen in contact te komen. Ze vertellen ons over de Vietnamezen en de Amerikanen die tijdens de oorlog de natuurlijke rijkdommen van het land plunderden. De Thai en vooral de Chinezen die shops, belangrijke tolwegen, bruggen, wisselkantoren... in handen hebben waardoor ze nog rijker worden en het de gewone man in de straat niet lukt zijn levensstandaard omhoog te krikken. We leren over de Europeanen die met duizenden tewerkgesteld zijn in NGO's, organisaties rond voedselhulp, gezondheidszorg, mensenrechten, dierenrechten.... duur betaalde jobs waarmee Cambodianen de rijst op tafel kunnen betalen. Goedbedoelde hulp vanuit het buitenland is niet altijd even goed. Voila, zo hoor je eens de andere kant van de medaille.
Verder verprutsten we onze tijd en geld met leuke dingen, door het ondergaan van voet- , rug- en bodymassages. Mens dat doet deugd na een vermoeiende dag niets doen. We worden weer puber in het Luna Park en laten ons volledig gaan in een 4D halloweenritje. We eten triple choco crunch ijsjes met extra slagroom. Kuieren op de dijk langs de Mekong. Ontbijtne op ons terras met verse mango en watermeloen. En zappen vanuit onze luie zetel op 50 verschillende kanalen. De geloofwaardigheid van de Lonley Planet, de reisbijbel voor backpackers, zakt helemaal onder nul als we een kijkje gaan nemen in het fel aangepreze toeristiche walhalla van Phnom Penh. Een slopenwijk op stelten boven een half dichtgegooid meer vol afval en stinkend water, afschuwelijk dure prijzen en opdringerige locals. Dè grootste 'tourist trap' die ik tot nu toe gezien/doorzien heb. Ons appartement ligt in een gezellige buurt waar veel falang werken en wonen. Er zijn loungy bars, Westers geïnspireerde restaurants uitgebaat door Cambodianen met smaak, stijlvolle massagesalons, een hypermodern fitnesscentrum op de bovenste verdieping van het hoogste gebouw in de stad ( s' avonds is het uitzicht over Phnom Penh adembenemend ) en rondom levendige Cambodiaanse wijken waar je lekker en goedkoop kan eten in de fel verlichte eetstalletjes op straat. De Cambodianen weten ons hart steeds meer te veroveren.

Van Ban Lung naar Phnom Penh

We hebben een tocht van 12 uur voor de boeg... dus reserveren we 2 zitjes in een comfortabele privébus. Het guesthouse geeft ons een gratis ritje naar de bushalte, belt het busbedrijf als de bus een uur lang op zich laat wachten en regelt zelfs een toilet voor de dames met een miniblaas. Echt supervriendelijke mensen !
Wegens een defect wordt de luxebus vervangen door een veel te klein knarsend oud busje. Er wordt ons echt geen luxe gegund op deze reis :-) Om plaats te besparen wordt, op de laatste zitjes in de bus, de bagage tot tegen het plafond gestapeld. En telkens de chauffeur bruks remt, krijgen de ongelukkige passagiers op de voorlaatste rij een paar kilo's bagage in hun nek. Grote zakken uien, een gigantisch traktorwiel en ander bouwmateriaal worden in de middengang geschoven. Onze trekkingskompaan, een stevige Duitser met lange benen, moet net als wij boven de wielen plaatsnemen ( waar je bijna geen beenruimte hebt ) en de hitte van de wielen door de weggeroeste bodem op je vel brandt. Bovendien moet hij zijn stoel delen met een oudere man en zijn kleinzoon. Zo te zien hebben wij oerechance vandaag. Nog meer mensen moeten opstappen. Sommigen krijgen krukjes om tussen de boodschappen in de middengang te zitten. Anderen moeten 12 uur rechtstaan. Maar niemand maakt een probleem en al gauw zie je overal knikkende hoofden en slapende mensen terwijl de bus heen en weer schokt over de aarden wegen. Bij ons zou zoiets ondenkbaar zijn !

Van Kratie naar Bang Lung

Kratie is de laatste makkelijk te bereikbare plek. Van hieruit verder reizen betekent rode aarden wegen vol putten en bulten, bruin stof, vrachtwagens die vastzitten in de modder en Wij in een overvolle minibus, die als een gek door de bergen raast. In de bus is plaats voor 12. De chauffeur deelt zijn zetel met een meisje en op de overige stoel zitten 17 mensen ! Waarvan 8 toeristen EN een dikke Canadees, met elk hun trekkersrugzak. En 9 locals mèt boodschappen. Hilarisch ! Gelukkig duurt de rit ( slechts ) 6 uur en raken we heelhuids in Ban Lung. We vinden een super leuke ecologde waar alles van hout en natuurmateriaal gemaakt is. Onze bungalow staat in het groen en heeft een prachtig uitzicht over een glooiend dal en de omliggende bergen. Bovendien ligt er op fietsafstand een kratermeer midden in de jungle, met heelrijk fris water waar je kan zwemmen, lui in de zon liggen, zwemmen, nog wat bruinen, nog een plonsje... :-) We gunnen onszelf 3 dagen luierplezier voor we op een driedaagse trekking door het Virahaya National Park vertrekken.
De eerste dag rijden we achterop een mototaxi naar Ta Veng, het einde van de Cambodiaanse beschaving. Van hieruit is transport over de weg niet meer mogelijk ( er zijn geen zegen meer ! ) en gebeurt alles per boot. Dus varen we stroomopwaars met een lokale vissersboot het nationaal park binnen. s' Avonds logeren we bij een minderheidsgroep, de Kreug. Hun dorp, 5 hutten, een paar kippen en een paar hongerige zwijnen, ligt langs een zijtak van de Mekong ( de Tonlé Sap ) en duidt de grens van park aan. Ondanks het verbod, trekken de dorpelingen het park binnen om er rubber te winnen, te jagen en bomen te kappen. Een handvol rangers is nauwelijks in staat het gigantische park te beschermen. Of is dit het werk van de rangers zelf ?
De dorpelingen zijn niet onvriendelijk en toch voelen we ons niet meteen welkom tussen deze mensen. Zijn ze gewoon verlegen ? Worden onze verwachtingen over een hartelijk onthaal als “westerling” ons pijnlijk duidelijk ? En wie is nu eigenlijk de toeristische attractie ?
Feit is dat onze aanwezigheid een duidelijke impact heeft op het leven van deze mensen. De traditioneel geblokte sjaals die dienst doet als lendendoek, kleed, hoofddoek, draagstoel voor baby's, enzovoort, heeft plaatsgemaakt voor hippe jeansbroeken, gsms en namaak spullen van Louis Vitton en andere grote merken. In dorpen dieper in de jungle leven etnische stammen naakt en zonder voorzieningen ( water, electriciteit... ). We hopen dat het bier en de plastic rommel, die met kratten tegelijk vanuit Ta Veng werd meegenomen, niet gekocht werden met onze homestay bijdrage. We koken op een houtvuur tussen de zwijntjes en wassen ons, net als de dorpelingen, in de rivier. Een snelstromende en ijskoude bruine stroom water. Om 21 uur ligt iedereen vanuit zijn hangmat te luisteren hoe de geluiden vanuit de hutten zich mengen met de lokroepen uit de jungle. Het wordt een koude nacht.
Dag 2 staan we vroeg op en varen nog dieper de jungle in. Met een kom rijst achter de kiezen lopen we 4 uur doorheen dicht begroeid bladergeweld, bamboebossen waaruit tunnels zijn gehakt ( net groot genoeg om doorheen te kruipen ) en af en toe open zonnige steppes met hoog gras en gigantische omgevallen bomen. De begroeiing is soms zo dicht dat je elkaar op minder dan 10 meter niet meer kan zien. Je mag elkaar niet uit het oog verliezen en er wordt een stevig tempo aangehouden. Met onze bagage zo hoop mogelijk boven het hoofd steken we een rivier over en volgen een stuk van het Ho Chi Min trail. Een pad dat tijdens de Vietnamoorlog werd gebruikt om goederen en wapens te smokkelen. Vroeger moeten er jeeps over dit pad gereden hebben. Nu is het pad soms nauwelijks herkenbaar en begaanbaar door omgevallen bomen en de allesverslindende jungle. Lunchen doen we aan een waterval waar we elkaar, voor een zoveelste keer, op bloedzuigers checken ( ik haat die beesten ) en onze bezwete lijven verkoelen met een duik in een poel, onderaan de waterval. We eten ( opnieuw ) rijst en maken een stijle klim doorheen het mooiste stuk van deze trekking. We klimmen over de wortels van honderdjarige oude reuzebomen en krijgen af en toe een vergezicht te zien over bergen vol ondringbaar junglegeweld. Op een open plekje naast een rivier en onder het hoge dikke bladerdak van deze bomen hangen we onze hangmatten op om rond het kampvuur ... rijst te eten. Een hoop levendige gedachten aan alle bloedzuigers, spinnen en duizenden mieren die de grond onder mijn hangmat veranderen in een knetterende zwarte zee, houden me uit mijn slaap. Doorheen het bladerdak zie ik de maan over de hemel schuiven. En terwijl ik in de verte een sambar hoor blaffen, val ik uiteindelijk toch in slaap. Dit is de echte jungle !
s' Morgens worden we gewekt met het geluid van gibons en junlgekippen. We breken het kamp op, koken water uit de rivier als drinkwater en hijsen onze rugzak weer op onze rug. Elk draagt zijn eigen water, een hangmat met muskietennet, 2 dekens en persoonlijke spullen. Een aardig gewicht dat zwaarder lijkt te wegen bij elke gezette stap. We volgen een ander pad terug, lopen verloren, en komen na wat zoeken terug op het Ho Chi Min pad, dat ons na 5 uur stappen opnieuw uit de jungle leidt.
Ik ben blij als ik na een bumby rit op de rivier en de moto, met veeeeel zeep, het junglezweet van mijn lijf was, en kan slapen in een ECHT bed.
Aan de ontbijttafel van de volgende dag ontdekken we het ontnuchterende feit dat Olli onze medicijnkit niet meer vindt. Hij heeft hem verloren/vergeten :-) in het junglekamp. Ten vroegste in Bangkok denken we nieuwe medicijnen te kunnen kopen. Nu maar hopen dat ze niet ziek worden...